Ontworpen door Els de Crook

 

Indonesië

 

Als gevolg van de luchtverkeersdrukte kwam ons toestel te laat op Schiphol aan, het gevolg was dat ook wij te laat vertrokken en onze aansluiting in Singapore misten. Maar ach, je hebt immers vakantie en we waren niet de enige mensen die het overkwam. Er werd dus een vliegtuigje geregeld en we vlogen naar Jakarta en landden op Sukarno Airport.

Daar stond de taxichauffeur ons op te wachten met een groot bord met de tekst: CROOK ARCADIA.

Arcadia is de reisorganisatie waar we onze reis samengesteld en geboekt hadden.  Alle hotels waren vastgelegd, zodat het thuisfront altijd wist waar we ons op de aardbol ongeveer bevonden. Maar hoe we op die plaatsen van bestemming zouden komen wilden we zelf regelen en dat maakte het alleen nog meer avontuurlijker dan het al was om met z'n tweetjes zo maar door zo'n groot land te trekken.

Een kleine twee uur later waren we in Bogor: Pension Abu. Bogor is het vroegere `Buitenzorg' en vooral geliefd vanwege de wat mildere temperaturen en prachtige plantentuin met ongeveer 20.000 plantensoorten. Indrukwekkend mooi om te zien.

In Indonesië is de leerplicht beperkt en dus zie je veel kinderen vanaf een jaar of twaalf de hele dag aan het werk.  Ook lopen er veel magere en/of ziekelijke baasloze katten.

Verder valt de geur (of stank) van de kreteksigaretten (tabakmengsel dat vermengd is met kruidnagel) erg op en het verbranden van afval . Iedereen gooit alles wat ze kwijt willen gewoon op de grond.  (rechts:paleis van de president in Kebun Raya, vlakbij Bogor)

Met de taksi (Bahasa Indonesia) naar Bandung; een prachtige rit langs theeplantages.

Opvallend is de werkgelegenheid, want voor elk ander onderdeel is er een andere werknemer. Zo zie je in een winkel naast de verkoopster een werknemer die het in pakt, iemand die afrekent en weer een ander doet de deur open.

In Indonesië kent met n de wegwerpcultuur nog niet; alles wordt gemaakt en geplakt van fiets- en autobanden tot aan cassettebandjes toe.

Na zoveel warmte is een biertje voor en tijdens de maaltijd heerlijk en het Bintang bier heeft niet alleen een bekende smaak ook die ster.

Vrijwel meteen nadat het eten op tafel gezet was hoorden we een eerst zacht en later aanzwellend tot hard gemiauw, wat vrijwel direct gevolgd werd door een paar kleine vieze kattenkopjes. Dus hebben wij onze kip gedeeld met de katten en ook de kroepoek vonden ze heerlijk en tot slot een schoon asbakje met water.  Je geeft wat en je krijgt wat… twee vlooien.

 

Even buiten Bandung ligt de Angklungschool, waar kinderen op zelfgemaakt bamboe muziekinstrumenten muziek leren maken en dansen. Aan het eind van de kleurrijke voorstelling nodigde elk kind een toeschouwer uit met hem/haar te dansen.









links: straat beeld                                                       rechts: Anklungschool

 

 

 

Om onze route naar Cinapas/Garut te vervolgen hadden we een plaats besproken in een plaatselijke busje. Het busje had een voorbank, daarachter een bank en daarnaast een stoeltje en daarachter weer een bank. In Nederland is dit busje voor maximaal negen personen. Toen wij instapten zaten er behalve de chauffeur en zijn begeleider nog twee vrouwen in de bus. Maar per stop kwamen er steeds meer mensen, hun tassen, dozen en zakken bij. De bus was vol toen ze de vijftiende persoon binnen konden duwen. Het voordeel van zo ingeblikt te zijn was dat je geen millimeter verschoof als de bus een heftige bocht nam.

Al met al deden we 3,5 uur over de zestig kilometer afstand, want de wegen zijn niet optimaal en alles gaat over dezelfde weg: vrachtwagens, bussen, auto's, fietsen, becaks, fietsen en voetgangers.

Het hotel was eenvoudig - op het primitieve af maar daardoor juist wel leuk - met een mandibak om je te wassen en kierende deuren en ramen.

Na het mandiën de omgeving verkend met de klapperbomen en sawa's.

Er was zelfs een voetbalwedstrijd. Alle kinderen speelden op blote voeten met en flink gedeukte plastic bal en een van bamboelatten vervaardigd doel.

 

De volgende dag stond de Kawah Papandayan; een 2600 meter hoge vulkaan, die berucht is om zijn uitstoot van zwavel. We namen een plaatselijk busje, waar wat schoolkinderen in zaten. Het busje rijdt met de schuifdeur open, zodat je snel in en uit kan stappen. We zaten een beetje te praten - met hulp van een jongen van een jaar of 11 - en toen ons reisdoel voor hen duidelijk was, lieten ze merken dat zij ons wel zouden brengen en hoeveel dat zou kosten.  Zo ver wij het begrepen hadden, was er niets definitief afgesproken, maar dat bleek voor hen anders te liggen. Zodra de schoolkinderen eruit waren, ging de schuifdeur dicht ten teken dat deze bus geen passagiers meer mee zou nemen…Onze `tolk' was dus ook weg en dus waren we benieuwd hoe de communicatie verder zou verlopen, want het was ons wel duidelijk dat wij door het aanhoren van een prijs ook  `een deal' bleken te hebben gemaakt.

Onderweg werd er een bijrijder opgepikt en we onderhandelden over de prijs. Toentertijd was 1000 rupia fl. 0,75 = € 0,34, dit om een indicatie te geven van de prijzen. We `spraken' 40.000 rupia af.  Onze strategie was altijd om eerst goed te onderhandelen en als we tevreden waren dan kreeg men veel meer dan het afgesproken bedrag. Dat werkte voor beide partijen goed.

Aangekomen op de parkeerplaats bij de vulkaan werden we meteen aangesproken door een gids.  De wandeling was erg vermoeiend door alle losliggende vulkaansteentje en het ging redelijk stijl. Bovendien werd de lucht steeds meer vergeven door de zwavel en dat stinkt niet alleen maar beneemt je ook de adem. De chauffeur en bijrijder gingen ook mee, dus hulp genoeg. Alleen de rechter hand werd aangeboden voor hulp, want de linkerhand is onrein; daar vegen ze hun bips mee af.

En dan de kern van de vulkaan: de borrelende dampende  lava. Prachtig!

 

Daarna nog naar de Candi Cangkuang (uitspraak = tjandi tjangoeang) gegaan. Dit is de enige Hindoetempel in west Java. De tempel - met een beeld van Siwa - is vermoedelijk in de 8ste eeuw gebouwd. Bij de tempel ligt het graf van Arif Muhammad. Hij was in de 17e eeuw een belangrijke Islamitische leider.

Onderweg moest Frans even naar de bank en een fotozaak. Op de 2 fotorolletjes was een sleutelhanger geplakt in de vorm van een autootje en voorzien van een klein lampje. De mannen keken verlekkerd naar die dingen en dus gaven wij ze, maar de chauffeur pikten ze meteen allebei in. Ik vond dat sneu voor de bijrijder en dus gaf ik hem een pen, maar helaas werd ook die door de chauffeur geconfisqueerd onder het motto dat zijn schoolgaande zoon die hard nodig had. Toen had de bijrijder weer niks. Aangekomen bij de tempel heb ik hem alsnog - en heel stiekem - een balpen gegeven; uit het zicht van de chauffeur kreeg ik een stralend blij gezicht te zien!

Meteen na aankomst bij de tempel kwam een jongen op ons af en bood zijn diensten als gids aan. Hij sprak gebrekkig Nederlands en dat was erg knap want hij had dit geleerd door met toeristen te praten en uit een boekje: `Wat, hoe en waar? `dat hij van een toerist gekregen had.

We beloofden hem bij thuiskomst een boekje Indonesisch -Nederlands met fonetische uitleg te sturen (ik hoop dat hij het ontvangen heeft).

De tempel was trouwens mooi.



Het vlees wordt levend en dus vers vervoerd

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ons volgend reisdoel was Pangandaran en we hadden ons verwend door een luxe busje te huren met chauffeur en begeleider, want de chauffeur sprak geen Engels.

Na een paar kilometer liep er een kip onder de bus, de chauffeur zei sorry en meteen  vlogen vrouwen op de verongelukte kip af; zij wisten dat ze die avond soto ayam (kippensoep) zouden gaan eten.

Onderweg nog gestopt bij Naga, een kampung (dorpje) op 200 m. van de grote weg volgens onze gids, maar hij vertelde niet dat het 200 m. naar beneden was… Een hele lange stenen leunings-loze trap, maar het uitzicht was prachtig en de tijd had stilgestaan in de kampung.

Aangekomen in het hotel  werden we naar prachtige kamer, met een luxe badkamer kamer en een eigen veranda gebracht. Het strand vlakbij (in juli 2006 is hier een kleine tsunami geweest).

Een verfrissende boottocht (soort van mandiën met de Indische Oceaan) op een merkwaardig bootje; aan weerszijden van de romp van het bootje waren een soort van drijvers aangebracht.

En ook meteen een excursie geregeld bij een plaatselijk kantoortje.

 Vissers halen hun buit binnen

Kinderen passen opkinderen                                 Pangandaran bij het vallen van de avond

 

Overal bieden mannen en vrouwen hun diensten om te masseren aan en ook nu weer kwam een oudere man mij die vraag stellen. Dat leek me een goed plan en na onderhandeling over de prijs moest ik in op mijn buik op bed gaan liggen. Zijn massage had meer weg van een behandeling door een fysio-en manueel therapeut. Hij kraakte mijn rug, vingers en tenen. En toen hij bij mijn SI-gewricht (zit ongeveer in de buurt van de nier) kwam zei hij meteen: `Not good!'.  En dat klopt(e)  ook, want daar heb ik al vele jaren in mindere of meerdere maten last van.

Helemaal ge-reset kwam ik van het bed af…

En met al die nieuw opgedane energie heb ik meteen ook maar even een lesje Nederlands weggegeven aan Made; een jongen die op Bali geboren was en hier bij de bank werkte.

Ik zat op de veranda en hij kwam een praatje maken. Toen hij weg was zag ik dat zijn portemonnee op de grond lag en dus hebben we die even terug gebracht en werden we meteen bevorderd tot `his friends'.

Die geplande excursie zag er als volgt uit, bezoek aan:

- een kroepoekfabriekje

- een bruine suiker fabriekje

- werkplaats voor wajangpoppen

- soja, tempé fabriekje

- met de boot door de Green Canyon

 


En rechts het kroepoekfabriekje...


Er werken veel kinderen in die fabriekjes en de omstandigheden zijn verre van goed, maar de inkomsten zijn van belang voor de gezinnen.

De boottocht prikkelde alle fantasieën over  Blue Lagoon in combinatie met sprookjes uit Duizend-en-een-nacht.

Om te lunchen moesten we eerst over een bamboebrug die hoog boven een stromende rivier hing. We kregen de uitleg dat deze brug elke 4 maanden vernieuwd werd en gelukkig voor ons was dat pas 1 maand geleden gebeurd! Erover heen lopend doet het denken aan en verend matras. Een echte leuning was er niet, maar gelukkig was er aan de zijkant een beetje ijzerdraad gespannen zodat je niet meteen naar beneden zou kukelen.

 

Heerlijk vis gegeten in een achenebbisj restaurantje'. Het was meer een soort schuur met een tafel waarop een gaspitje stond. Uit een grote schaal rijst werd er bakjes uitgeschept en vlak ernaast stond de vuile vaat. Een kat liep rond, want de vislucht stond ook hem wel aan. Vlak naast dit `kookeiland' was de wc. In deze hurk-wc stond ook een mandibak zonder pannetje, dus doorspoelen lukte niet. Maar ook stond er een rekje met tandenborstels. Ja Indische mensen zijn erg schoon op zichzelf, maar de omstandigheden laten dit niet altijd toe. Buiten was er een houtvuurtje dat door een föhn aangewakkerd werd en waarop de vis werd klaargemaakt.

 

In het park/bos zitten naast aardige apen ook nog 2 groepen met zeer agressieve apen; het is een mooi aftreksel van de mensenmaatschappij dus, maar ze kennen hier geen bajes enkel het recht van de sterkste!

Het geloof op Java was vooral Islam/Moslim, de mensen waren tenger want ze mochten geen varkensvlees. Verder een heel klein beetje Katholicisme, Hindoïstisch -Boeddhistisch en nog een 148 religieuze sektes..

En toen was het weer tijd om te verkassen naar Yogyakarta.  Rond een uurtje of 6 werden we door een busje met de bekende formule: 1 bus x veel aantal mensen = krap en warm zitten.  Maar na een half uurtje kwamen we aan en moesten via de ene boot naar de andere en dat allemaal via een erg smalle loopplank. Ja loopplank en dus geen leuning, maar meer evenwichtje spelen!

In eerste instantie ging de bagage die de mensen bij zich hadden in het laadruim, maar toen die vol was werd het dak van de boot daarvoor gebruikt.  De boot stopte vaak en dan niet echt bij een aanlegsteiger, maar een provisorisch stukje afgetimmerde wal en van daaraf - soms wel met en meter tussen boot en wal - klauterden de mensen op/in de boot. Je kon aan de manier waarop de mensen de boot in klommen zien dat ze dit vaker  gedaan hadden en zelfs een oud vrouwtje sprong van de kade - slechts  geholpen met 1 hand door de bootsman - de boot op…  Bij het binnenlopen van de haven van Cilicap vlogen er een stuk of 6 grote  jerrycans van het dak af het water in en dreven met in snel tempo weg.
De bedoeling was dat er bij aankomst om 11:30 uur de bus al klaar zou staan, maar dat bleek niet het geval te zijn. We vroegen of de bus misschien al weg was, maar dat was niet het geval. Men gaf aan dat het wel druk op de weg zou zijn of dat de bus met stukken stond… Conclusie: niemand wist iets. En wat doe je dan? Je druk maken? Het heeft geen zin,  want de bus komt er echt niet sneller door. Dus gewoon op de grond gaan zitten en wat lezen tot hij kwam. Dat werd 13 uur. De chauffeur nam alle buskaarten in ontvangst en vervolgens de bagage. Natuurlijk was er veel meer bagage dan dat er ruimte was en nadat de ruimte onder de banken en achterin de bus was opgebruikt, diende het gangpad als opslag. De chauffeur legde de grote trekkers- rugzakken - die dus flexibeler zijn dan koffers en dozen - in het gangpad. Nou zou dat niet zo erg zijn ware het niet dat bijna alle passagiers - want wij waren zo slim geweest om meteen helemaal achterin de bus te gaan zitten met onze rugzakken achter ons - nog moesten instappen… Ja en als je dan een Wajangpopje had aangeschaft en in je rugzak had gedaan…. De bus zou zeker niet door de APK keuring  gekomen zijn. Hij zag er niet alleen belabberd uit, maar was het ook!  Een bank zat gewoon helemaal los, bekleding was overal kapot en de binnenkant puilde eruit. Raampjes kapot, maar dat was eerder een meevaller met de warmte (Ja die Cruijf weer: elk nadeel heb z'n voordeel). Dus niet gezeurd hoor, want de bus had immers een gaspedaal, remmen en een toeter!

Toen iedereen in de bus zat, stapte de chauffeur uit, deed de deur van de bus op slot en ging lunchen. Na een half uurtje was hij zo ver en konden we onze reis verver vervolgen.

Halverwege de reis werd er nog even gestopt om te lunchen en knapte ik nog een uiltje en tegen 18:30 uur kwamen we bij de eerste stop in Yogya aan. De chauffeur reed naar de zijkant, maar door de modderige ondergrond zakte de bus in de grond en helde onheilsspellend naar de rechterkant over. Het zou weer even duren eer de bus verder zou kunnen, dus stapten we uit en namen een becak om ons naar ons hotel te brengen. Deze man maakte een praatje en begreep dat we uit Holland kwamen en zei meteen: `Vakantieman, gezellig hè?'

Even in bad en toen meteen de stad in gegaan, want de volgende dag zou ons programma daar te vol zijn.

En dat was zo. We gingen met de taxi naar de Borobudor; een gigatempel. Daarna nog een kleine tempel: Mandut en tot slot de Prambanan met de goden: Siwa, Garuda, Brama. Ik vond zelf de Prambanan mooier dan de Borobudor, maar smaken verschillen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De Borobudor boven en de Prambanan onder.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Daarna een batikfabriekje bezocht met prachtige sarongs enz. en als toetje een zilverwerkplaatsje. Natuurlijk hebben we ook weer van alles aangeschaft en de economie een oppeppertje gegeven. Het voordeel van met rugzakken reizen is wel dat de aankopen toch binnen de perken moet blijven, want vol is vol.

Links het batikfabriekje  en rechts een zilverwerkplaats.

 

 

 

 

's Avonds weer de stad in geweest en nog wat spullen gekocht.

Op kleden op de stoep (komen rommelmarktgedachtes  bij je op) worden allerlei nieuwe spullen verkocht, zoals leren riemen, petten enz.

Onderweg werden we enthousiast geroepen door een becak die meteen zijn blouse open gooide om zijn t-shirt te laten zien; het was dezelfde man die ons van de bus naar het hotel had gebracht. Hij bracht ons naar een voorstelling van het Ramayana-ballet en hij zei dat hij op ons zou wachten. Dit vonden wij natuurlijk niet nodig, maar na de voorstelling stond hij er wel.

 

 

 

 

 

De volgende dag via het Kraton (= sultanpaleis) met zijn imposante ruimtes en de tempels: de Candi Suhuh en de Candi Ceto naar Saragan. De twee tempels zijn de meest erotische tempels van Indonesië en de fallussymbolen komen je al tegemoet bij de ingang.

Saragan ligt op zo'n 1200 meter hoogte.














Rechts: de zon komt op in Saragan, de daken zijn collectief versierd met witte strepen ten teken van de feestelijkheden van 50 jaar onafhankelijkheid. Gedwongen door de kou (want 's nachts koelt het erg af) en het slechte bed waren we vroeg op en waren getuigen van een prachtige zonsopgang. Alles weer ingepakt en op weg naar Malang.

 

 

 

 

Op weg naar Malang: het bewerken van de sawa's.  Een prachtige boom in Blister

 

 

 

 

 

 

 

 

 Frans in een becak

 

 

 

 

 

 

 

Toko Oen is een bekend restaurant in Malang uit de Nederlandse tijd en natuurlijk zijn we daar meteen naar toe gegaan.  Vanuit Malang hebben we alle beloofde boekjes (Engels - Nederlands - Bahasa Indonesia) gekocht.

Vanwege het 50 jarige onafhankelijkheids feest was het her en der een vrolijke boel. Toen we in een gebouw met openslaande deuren naar binnen gluurden zagen we dat kinderen en volwassenen optraden. We werden meteen uitgenodigd om te komen en mee te eten. Nu hadden we net gegeten, maar beleefdheidshalve kan en wil je dan niet weigeren. Voor mij zaten 3 giechelende meisjes (een jaar of 16) en het giechelen was de voorbode van het aan durven knopen van een gesprek. Veel Indonesiërs willen namelijk hun Engelse taal en ook uitspraak oefenen en dus zijn toeristen daar een goede tool voor. Gezellig gekletst en namen (ze heten: Poerwita, Tissa en Citra) en adressen uitgewisseld en beloofd dat ik in september zou schrijven. (Noot: met deze meiden heb ik jarenlang geschreven en ook een aantal jaren geld gestuurd om te studeren).

 

De bekende Bromo (vulkaan) ligt niet zo ver, maar wij wilden graag nog dichterbij overnachten en dat is gelukt: Lavaviewhotel.

Een lange en hoge trap richting krater.

 

 

 

Wij met z'n tweetjes op stap naar de krater -> eerst bergje af, nou zeg maar gerust BERG om vervolgens weer te moeten stijgen. De paden van het hotel naar de Bromo die wij namen (ja wij zijn wel iets eigenwijs) waren niet echt aangelegd, dus moesten we wel  uitkijken dat we niet meteen omlaag stuiterden. Daarna volgde een lange trap naar boven. Vanaf de Bromo de zonsondergang gezien; PRACHTIG! Ook even een blik geworden in de krater, maar daar was ik al snel weer weg want die zwavellucht is zo overheersend en ontneemt je de adem.

De terugweg na het verlaten van de trap, en dus het gebied waar nog mensen waren, werd bemoeilijkt doordat het daar snel donker wordt en dus liepen we in een vreemd en raar gebied. Het had veel weg van een maanlandschap; donkergrijs en van lieverlede kwamen er steeds meer wolken tussen al die bergen in te hangen en liepen we ook deels in de wolken. Nou ben ik al nachtblind en ziet Frans ook niet altijd top, dus je kan wel na gaan dat wij toch een paar engeltjes en hun reservespelertjes nodig hadden om ons hotel weer te vinden.



























Net een maanlandschap rechts: kijkje in de krater




 



De dalen vullen zich met wolken en de zon gaat onder.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De stof moesten we uit onze longen hoesten en wegdrinken met Bintang. Het eten was heerlijk. Je kreeg het per bestelde portie, want er was maar 1 pitje dat op de grond stond, maar het was echt heel goed.

We bestelden na ons eten nog een biertje en een paar jongens naast ons begonnen met ons een gesprek over de Bromo.  We boden hen een biertje aan, maar ze zeiden dat ze niet dronken en alleen even een praatje kwamen maken. Maar ach ze wilden wel 1 flesjes met z'n drieën delen. Bier was relatief duur als je het vergeleek met het eten. Maar delen vonden wij niet nodig en dus stonden er in een mum van tijd een mooie verzameling flessen, Heel gezellig gekletst en een van hen bood aan om ons de volgende ochtend naar een heel mooie plek te brengen om de zonsopkomst te kijken.

Hij moest dan wel een jas of trui van iemand lenen, want 's morgens vroeg is het kil en zijn spullen waren pas gepikt. Wij beloofden hem dat hij onze  truien zou krijgen na het bezoek aan de Bromo, want dan hadden wij ze niet meer nodig. Hij helemaal gelukkig.

En hij heeft woord gehouden. Tegen 5 uur stond hij - Hasirruddin - op onze deur te kloppen en bracht ons naar een uitstekende plaats waar we zowel de opkomst van de zon, als de Bromo en de Semeru (berg met een vulkaan die elke 15 minuten uitstoot) konden zien.

Hij vertelde het verhaal van de Bromo:

Er was een man en een vrouw, genaamd Roro Anteg & Joko Seger. Zij konden geen kinderen krijgen. Hij was de zoon van een Bramaan (priester) en zij de dochter van een koning. Brama (Bromo en Brama wordt het zelfde uitgesproken) zei dat ze kinderen zouden krijgen, maar dat ze het laatste kind zouden moeten offeren aan Brama. Daar gingen ze mee akkoord. Ze kregen kind na kind in totaal 25. Maar ondanks de tegenspoed en allerlei nare gebeurtenissen  konden ze  hun 25ste kind niet offeren. Het kind hoorden zijn ouders hierover praten en zei dat hij zichzelf wilde offeren en sprong in de Bromo.

De zonsopgang was prachtig: een bevroren zee van wolken onder en een rood schijnsel boven en dan al die flitsende fototoestellen vanaf de Bromo en viewpoint.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Na deze immense ervaring weer alles inpakken en met de taxi naar Glenmore.  Ofschoon de chauffeur het gaspedaal heel goed kon vinden en de bochten zo nauw mogelijk probeerde te nemen, duurde de rit bijna 6 uur.  Meteen koud gedoucht en de was uitgezocht. Overal zijn wasvrouwen en als je meteen je was afgaf, dan had je het de volgende ochtend gewassen en gestreken weer terug.

Ja en dan weer even rondkijken want we zijn net sponzen als het om nieuwe omgevingen gaat; we willen zo veel mogelijk in ons opnemen.

Een jongen met paard en wagen bood een ritje aan over de kampung. En dan begint de onderhandeling weer over de betaling. De jongen zag er niet uit, letterlijk (want hij had 1 gewoon en 1 heel raar oog) en figuurlijk (bij elkaar geraapt zooitje kleding en hier en daar waren al herstelwerkzaamheden gebeurd, maar er waren nog genoeg reparatieplekken over), maar geslepen was hij wel.  Na de rit was het tijd voor de betaling en toen zei hij dat het afgesproken bedrag per persoon was geweest. Hihi.

Na dat we onze bestelling had gedaan ben ik met een klein meisje (kind van het personeel) van servetten allerlei dingen gaan vouwen. Ze vond het prachtig. Wat heerlijk dat er in alle talen toch hetzelfde gelachen wordt, dat maakt de interactie een stuk duidelijker.

Bij het `kantor pos en giro'  de gekochte boekjes naar iedereen verstuurd.

En daarna een excursie gemaakt naar een plantage van koffie, nootmuskaat, cacao, vanille, kruidnagel, peper enz. Op deze plantage werden ook weeskinderen opgenomen in de gezinnen. De kinderen verzorgden een voorstelling met dansjes en ook het vlechten met allerlei bladeren van kroontjes en andere afbeeldingen.































 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Dit plaatje spreekt  voor zich!

 En toen brak de historische dag 23 augustus 1995 aan: Frans werd die dag 50 jaar.

En hij kon optimaal genieten van zijn dag, want al om 6:10 uur vertrokken we met de bus voor een rit van 1 ½ uur naar de ferry, die ons naar Bali bracht.

 

 

 

 

 

 

De ferry was oud en dat had ook invloed op zijn conditie, maar gelukkig bereikten we na een ¾ uur de haven. Daarna weer in de bus en rond 15 uur arriveerden we in ons verblijf in Ubud.  Het was een klein huisje dat deed denken aan de Efteling. Alles was van bamboe;  het huisje en de meubels. We hadden een veranda met heerlijke stoelen met dekjes erin, maar die dekjes waren helemaal vies omdat de zwerfhonden er 's nachts in gingen liggen.

























  Knibbel, knabbel, knuisje... wie woont er in dat huisje?

 

's Avonds naar de Kecak of apendans geweest: een koor van mannen, die Tjiktjakgeluiden maakten en in een dans uitbeeldden van wat er ten gehore gebracht werd. Bepaalde figuren droegen zwart-wit geblokte kleding ter representatie voor het goed en het kwaad.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

We kwamen erachter dat ons huisje al bewoond was, want elke nacht liep er op de bamboe stok boven ons bed een Tokkeh; een salamanderachtig beestje van zo'n 35 cm. Elke nacht konden we hem bewonderen als we gingen slapen. Hij liep - heel traag - van de ene naar waarschijnlijk de andere kant van het huisje. Waarschijnlijk, want voor hij helemaal boven ons bed was, waren al in slaap gevallen en als we 's morgens wakker werden was hij weer verdwenen. Hij kon heel hard: Tok-èèèèèh roepen. We hebben hem een Hollandse naam gegeven: Japie.

De kleine gekko's (ook een salamandersoort) in verschillende maten van 2 tot 10 cm. waren overal en dat vonden we heerlijk, want zij vraten de muggen.

Restaurant Lotus

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bali is buiten India de grootste Hindoeïstische gemeenschap ter wereld. Men is de hele dag door met het geloof en vooral de Goden daarvan bezig. Er wordt geofferd en gebeden. De angst voor geesten is enorm, die zich - volgens hen - kunnen vermommen in zwarte kraaien, naakte vrouwen en zwarte katers. Maar voor bijna alles wordt een oplossing bedacht. Zo zien de huizen er heel apart uit.  Voor het huis - met de opening aan de voorzijde - wordt een muur neergezet en het gat van die muur is een aantal meters naar de zijkant. De moraal van het verhaal is dat de geesten of spoken enkel rechtdoor kunnen!

De volgende dagen hebben we:

- een barongdans bijgewoond

- de bekende strandplaats Kuta  en

- de zeetempel Tanah Lot bezocht

- Gunung Kawi -> waar in een schitterende omgeving in de rotswand uitgehouwen grafmonumenten te zien zijn

- Tampah Siring -> waar, omgeven door talrijke Hindutempels, de door de God Indra geschapen heilige bron te zien is

- Kintamani -> met een onovertroffen uitzicht op het Batumeer en de Gunung Agung










barongdans                                                                  Tanah Lot

 







versteende wortels                                                    

          Tampak Siring tempel

 

 

 

Wij hadden het geluk dat er op zondag een crematiefeest gehouden zou worden, dus gingen meteen na terugkomst van al die excursies telkens even in het dorp  kijken hoe ver het stond met de voorbereidingen voor de crematie van die 42 mensen. Als mensen overlijden worden ze begraven en als er genoeg doden zijn en de priester aan geeft dat het een goed tijdstip is, worden de lijken opgegraven en massaal verbrand. Maar het wordt dan meteen ook een groot feest, want de verbranding is eigenlijk een viering. Want het lichaam was dan al wel vrij, maar de geest nog niet en dat komt bij verbranding vrij.

Dat wilden we niet missen en dus waren die zondag al vroeg in het dorp en konden het spektakel mee beleven.

Een groot vierkant bamboe raster met daarop stieren en monsterachtige afbeeldingen met aan elke kant een aantal mannen en jongens. In het begin was het voor ons onduidelijk waarom er aan alle 4 de kanten mannen/jongens waren geplaatst, maar daar kwamen we snel achter. Toen de muziek ingezet werd en de mannen het praalding optilden begonnen ze te lopen. En even later werden ze steeds meer opgezweept door de muziek en de aanmoedigingen van de familie. Hele snelle op en neer en heen en weer bewegingen brachten de stier aardig in beweging. De mannen draaiden volledige rondjes en renden vervaarlijk zwaaiend met het gevaarte door de straatjes om de geesten op een dwaalspoor te zetten.

De resten van de doden - meestal botten - werden opgehaald en op plaats van bestemming deed de priester de botten in een grote van hout en papier gemaakte stier.

En natuurlijk werd er van alles en nog wat geofferd, van sarongs en fruit tot servies.

Toen was het moment aangebroken dat de toren met stier in de fik gestoken werd en alles in no time in lichter laaie stond.




 

 

 

 















 

 

 

 

 

 




Even Apeldoorn bellen????

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Van dit alles hadden we honger gekregen en daarna vervoer voor de volgende plaats geregeld. Onderweg nog een paar stops gemaakt voor:

- Klungkung Kerta Gosa -> gerechtsgebouw

- Een vleermuizengrot

- Batumeer















 

 

Bij aankomst op onze hotelkamer in Candidasa bleken we een privé zwembadje in de badkamer te hebben. De techneut erbij gehaald, maar veel verder dan het water afsluiten kwam hij niet en dus kregen we een andere kamer met airco nog wel. De meeste kamers waren met arko (alle ramen kunnen open) en sommige kamers hadden een fan, maar de warmte kwam dan ook samen met de muggen binnen.

Ook in deze kamer waren we niet de enige bewoners, want er zaten nogal wat kakkerlakken. Natuurlijk hebben we hier en daar ook best een aantal van deze beestjes gezien en als je er 1 ziet, dan zijn er meer want een vrouwtje kan in een half jaar 200 nakomelingen krijgen.  Maar meestal kwamen ze niet met zoveel tegelijk te voorschijn. Ik ben dus op zoek gegaan naar de bron en vond die in de kledingkast.  We hebben toen die kast een beetje van vorm veranderd en toen kon hij niet meer open en was ook de ruimte waar ze doorkwamen voorlopig dicht. Die kakkerlakken doen niks, maar kunnen wel gevaarlijke bacteriën verspreiden. En wij hadden zo iets van: wij vallen jullie niet lastig, dus doe het ons ook niet!

 

 

 


onze bootsman

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

We hadden honderden balpennen en ballonnen  meegenomen en we hebben daarvan een spoor door Java en Bali achtergelaten.

De tijd in Bali zat erop en toen vervoer naar Denpassar geregeld waar wij het vliegtuig naar Singapore namen.

 

 

Singapore

 

De vlucht duurde ruim 2 uur en bij aankomst meteen een preferentie opgegeven voor de plaatsen voor onze terugvlucht naar Nederland en onze stop-over voor 3 dagen geregeld.

De overgang van Indonesië naar Singapore is een ware cultuurshock;  zo westers ineens. Grote gebouwen, druk verkeer, iedereen lijkt onderweg te zijn, grote warenhuizen en alle fast food ketens.

Onze kamer had het nummer 1227 en lag dus op de twaalfde etage. Op de  etage was een zwembad.

's Avonds maar meteen even een kijkje gaan nemen in Chinatown, want dat is altijd weer leuk om te zien.

De volgende dag een citytour gedaan, maar helaas sprak de gids niet alleen heel zacht zijn Engels was ook very bad!!

Wel leuk was de excursie naar Sentosa island: met eenonderwaterwereld, een wassenbeeldenmuseum en een tocht met een kabelbaan (ongeveer 60 meter hoog) over een deel van het gebied.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

We hebben 2 avonden Kantonees gegeten. Bij het restaurant waren allerlei tafeltjes en stoeltjes buiten gezet en daar kon je heerlijk zitten. Tenminste als je je niets aan trok van het getuf, want dat deden ze gerust terwijl ze aan het eten waren.

Ook het beeld wat iedereen van Singapore heeft dat het zo'n schone stad zou zijn en dat je een boete krijgt als je iets op straat gooit, vonden we erg overtrokken. Ik vond het een vrij gewoon straatbeeld en zag toch mensen hun kauwgom uittuffen en papier van het pakje sigaretten op de grond gooien.

nze 4 weken zaten erop en dus weer richting vliegveld en met een rechtstreekse vlucht naar Amsterdam.

Het was een reis om nooit te vergeten.

Nederland is ons vaderland en Indonesië voelde aan als ons moederland.

                                             En zo ziet de binnenkant van je paspoort eruit als je terug komt.