Ontworpen door Els de Crook

 

's Gravenmoer/Dongen

 

Het begint bijna een traditie te worden om in het voorjaar een weekje naar Brabant te gaan en dit keer is het 's Gravenmoer geworden. Dit plaatsje valt - net als veel meer omliggende dorpen - onder de gemeente Dongen. En wat geniet ik van die heerlijke Brabantse klanken. We kwamen tegen 13 uur aan en werden meteen voor de koffie uitgenodigd door de eigenaars. Heerlijk in de woonkeuken met rondlopende kleinkinderen; gezellig. Na de koffie hebben we onze spullen in het appartement gezet en zijn we heerlijk in onze tuin gaan zitten; in het zonnetje met 15 graden op de thermometer.

Eind van de middag gingen we de omgeving verkennen en hebben via een aantal dorpen een wandeling van ruim 6½ km. gemaakt. En dan merk ik weer wat ik mis: het gemoedelijke en vooral het ongecompliceerde contact maken en natuurlijk draagt de taal met de zachte klanken er aan bij. Zo maakte ik een foto van een paar herten, die in een soort van hertenkampje liepen, en meteen kwamen de drie kinderen die daar waren op me af. En dan zet ik ons gesprek even fonetisch op papier:

Kind 1: ‘Vinde de erten leuk?’

Ik: ‘Jaah en daorom maok ik un paor foto’s’.(Ja want ik ben het ook niet verleerd!)

Kind 2: ‘Mu zus is jaorig!’

Ik: ‘Proficiat, oe oud is ze geworde?’

Kind 3: ‘Twaolf en volgend jaor mag ze met d’n grote optocht mee doen!’

Ik: ‘Me carnaval?’

Kind 2: ‘Jao, as ze da wul. Ik woan ier nie or’.

Ik: ‘Waor woan de dan?’

Kind 2: ‘In Donge’.

Ik: ‘Oh, das vlak bij’.

Kind 1: ‘Wil d'unei?’

Ik: ‘Mag da dan?’

Kind 1: ‘Jao, ik eb um ier gevonde.’

Ik: ‘Ja kwil dat ei wel. Dank je wel’.

Wat heerlijk toch om zo maar een ongecompliceerd praatje te hebben en ook nog een vers ei krijgen.

Twee van de drie staan op de foto.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Onderweg hadden we al een aardbeienautomaat gezien en een stuk verder zagen we een groenteautomaat. De automatiek waar wij vroeger de kroketjes en de nasiballen uit de muur trokken, zijn nu gevuld met potten met groenten.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gisteren waren we bij onze kaartvrienden en hebben weer goed gekaart voor de vakantiepot. Naast en tijdens het kaarten natuurlijk heerlijk gekletst en gelachen; gezellig en vertrouwd.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De hond hoort bij de boerderij en hij heet Sep. Hij verwelkomde ons al meteen bij aankomst en is zo lief en speels.

 

Vandaag eerst even een wandeling gemaakt en konden we afgelopen vrijdag nog in ons truitje in de tuin zitten, nu is de temperatuur onder nul en de gevoelstemperatuur ijzig koud. We hebben een leuke route gelopen en hieronder volgt de uitleg. 

  

Het slagenlandschap

Oorspronkelijk is ’s Gravenmoer een veengebied. De ontginning van het veen vanaf de dertiende eeuw is bepalend geweest voor de ontwikkeling en structuur van het landschap. Dit zogeheten slagenlandschap is rond ’s Gravenmoer op een aantal plaatsen nog steeds te herkennen. Het slagenlandschap wordt gekenmerkt door een kleinschalig landschap, smalle kavels met elzenhagen en een afwisselend bodemgebruik. Doordat vanaf de ontginningsas kaarsrechte afwateringssloten op korte afstand van elkaar werden gegraven, werd het landschap in stroken verdeeld, de zogenaamde slagen. Zeer uniek voor ’s Gravenmoer is dat deze slagen niet zoals gebruikelijk van noord naar zuid, maar van oost naar west lopen. In het gebeid zijn interessante plantengemeenschappen ontstaan, die behoren tot de klasse van vochtige graslanden.

Wielen

Zware storm, veel regen en een slechte waterhuishouding waren in het verleden vaak de oorzaak van dijkdoorbraken. Jarenlang is ’s Gravenmoer hierdoor geteisterd met als gevolg dat de polders (en soms het hele dorp) onder water stonden. De laatste keer dat eer een serieuze dijkdoorbraak was, was op 16 februari 1965. Na een dijkdoorbraak ontstonden er kolken, wielen genaamd, die nu nog herkenbaar in de dijkjes liggen. In de Hoge Dijk is een wiel en in de Dwarsdijk zijn twee wielen in oude staat hersteld.

Holland of Brabant?

Vanaf de dertiende eeuw tot in de Franse tijd (1795) stonden ’s Gravenmoer en de westelijke Langstraat onder Hollands bestuur. De Lage Dijk, Hoge Dijk en Brouwersdijk hebben zeven eeuwen lang de grens tussen Holland en Brabant gevormd. De markering van de oude grens tussen Holland en Brabant is nog steeds te zien: grenspalen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Naast Sep de hond staan hier op de opfokpaarden boerderij nog zo’n 60 paarden en veulens.

Poezelige paardenoortjes

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

     

                                                                                            

      

 

 

 

 

 

 

                                                                                                               

Heusden.

Dit is een vestingstadje aan de Bergsche Maas. Het vermoeden bestaat dat de naam Heusden komt van ‘huis in de duinen’ en dat sloeg dan op een kasteel dat vroeger op een rivierduin was gebouwd.

Een prachtig gebouw is het Commiezenhuis met de datering 1648, maar het is niet het originele gebouw want dat verdween in 1904. Het gebouw is later in iets andere vorm herbouwd.

Tijdens de Franse tijd verbleven hier de commiezen (douane) die de tolgelden, accijnzen en invoerrechten moesten innen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De striemende kou dreef ons gewoonweg het restaurant in en heerlijk bij het haardvuur een warme beker chocolademelk en appeltaart – beide met slagroom natuurlijk – genuttigd.

De kindvriendelijke omgeving – leuke afbeeldingen op de muren en een traphekje om vallen te voorkomen – was ook terug te vinden in de toiletten: een grote wc voor de volwassenen en een kleintje voor de kinderen.

Vandaag naar het Speelgoed & Carnavals museum in Oosterhout geweest. Het is een leuk en sfeervol museum; niet te groot en niet te klein met goede informatie en vriendelijke medewerkers.

Het was wel moeilijk om foto’s te nemen, want de tentoongestelde spullen stonden of achter glas of waren beschermd door een soort van zwart gaas.

De diverse poppenhuizen, die de grote mensenwereld in het klein weergaven. Allerlei poppen met bekende en voor mij onbekende merken: Barbie, Schildpadpoppen, Wildebras, Armand Marseille, Käthe Kruse, Norah Wellings, Petticollin.

Maar ook stoer speelgoed zoals treinen, auto’s, meccano. Prachtige kastelen van Ankerstenen en allerlei nostalgische spellen.

Het is zeer de moeite waard om een kijkje te nemen. Er zijn zowel voor volwassenen als voor kinderen vragenlijsten, die je kan invullen of gebruiken om extra informatie op te doen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

                                                                                                                 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

          

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De Barbie-pop werd eind jaren vijftig op de markt gebracht en vertoont nog steeds geen kraaienpootjes of grijze haren. Maar voor Barbie geen facelift of haarspoeling; zij blijft jong en slank.

Er zijn hele garderobes en accessoires voor deze poppen te koop.

De Schildpadpoppen (Schildkröt) werden in het verleden als speelgoed gemaakt, maar zijn nu eerder een collectors item. De pop werd vervaardigd van celluloiden vanaf de jaren 50 van tortulon, dit materiaal was minder brandbaar en die poppen zijn herkenbaar door de letter ‘T’ of het woord ‘Tortulon’ in de nek.

En dan zijn er nog de poppen van Käthe Kruse (Katherina Simon). Zij werd op 17 september 1883 in Breslau geboren. Haar moeder was arm en verdiende de kost als naaister. Käthe was geïnteresseerd in literatuur en kunst en wilde actrice worden. Op haar 16de nam zij acteerlessen en op haar 17de verhuisde zij naar Berlijn, omdat ze een contract bij het Berlijnse Lessing Theater kreeg. Haar artiestennaam was Hedda Somin.

Zij ontmoette de kunstenaar en beeldhouwer Max Kruse, die 30 jaar ouder was. Käthe viel voor hem, maar wilde niet trouwen. In december 1902 wordt hun eerste kindje geboren; een dochter met de naam: (Maria Speranza) Mimerle.

Als ze zwanger is van haar tweede kind verhuist ze – zonder Max – naar Ascona in Zwitserland. Mimerle vraagt om een pop, omdat ze – ent als haar moeder – ook een baby wil krijgen. De bestaande poppen vond Käthe te hard en stijf en dus besloot ze om zelf een pop te maken. Het werd de eerste Käthe Kruse pop: Oskar; gemaakt van aardappel en handdoek en verzwaard met zand.

In 1912 vertrekt ze naar Bad Kösen, omdat daar meer plaats was voor de productie van de speel- en lespoppen: ‘Lernbaby’s’.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

                                                                                                                                                                                                                    

 

 

 

 

 

 

 

Het blikken speelgoed, wat nu nog in ontwikkelingslanden gemaakt wordt, denk maar aan de autootjes van cola blikjes, die je wel eens ziet in Wereldwinkels. Verder de houten blokken, de Meccano bouwdozen en natuurlijk de elektrische treinen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het carnavalsmuseum

Oosterhout heet in de carnavalsdagen Kaaiendonk. Dit feest gaat terug naar 1606 en is verbonden met het Katholieke leven.

Maar ook religieuze voorwerpen werden in het klein als speelgoed gemaakt, dus konden de kleine jongetjes al vast oefenen voor het priesterschap.

Tot slot was er nog een wisseltentoonstelling over de scouting.

Google op speelgoedmuseum Oosterhout

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

  

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

En net goed en wel weer terug in ons appartement begon het te sneeuwen en daarna scheen de zon weer. Het bekende gezegde van Maart met die staart....

Vandaag eerst een lekkere wandeling gemaakt. Er lag nog wat sneeuw, maar de zon scheen en er stond bijna geen wind; dus heerlijk weer.

In de loop van de dag moeten we onze spullen weer gaan inpakken en morgen slapen we weer thuis. Maar we maken onze vakantieweek nog wat langer, want we gaan via vrienden in Leerdam naar huis. We zijn al sinds 1971 met elkaar bevriend en we hebben dezelfde Bourgondische aard.

Na de wandeling zijn we naar Geertruidenberg gereden. Rechtsonder de watertoren van Dongen.

            

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

                                                                  

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Geertruidenberg

Wat vooral in het oog springt is dat lelijke bouwwerk en grote schoorstenen van de elektriciteitscentrale. Dikke rookwolken komen uit de pijpen en vinden hun weg naar??? De mensen hier zijn er aan gewend en kijken er niet van op; het hoort bij de stad, maar voor ons ligt dat toch echt anders.

Ook hier staan prachtige huizen en idem bomen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

En zo komt er een eind aan ons weekje onthaasten in Brabant. Een heerlijke week en volgend jaar doen we het nog een keer over.

Houdoe!